Boekbespreking “Het Israël van God” (W. Ouweneel)

Boekbespreking: Dr. Willem J.Ouweneel: “Het Israël van God” ontwerp van een Israeltheologie, uitgeverij Gideon, 2019.

Dit boek voorziet in de behoefte om na Auschwitz en bij een opnieuw opkomend antisemitisme opnieuw de bijbelse leer over Israël als volk van alle kanten te bekijken. Dat doet Ouweneel met grote belezenheid en kennis van zaken, in heldere betoogtrant en toegankelijk voor de gemiddelde lezer, die de tijd wil nemen om de 700 pagina’s (!) door te nemen.
De hoofdlijn van het boek is eigenlijk een permanente strijd met de aanhangers van vervangings-theologie, als zou de kerk de plaats van Israël hebben ingenomen. O. noemt ze ‘supersessionisten’. Kort samengevat verdedigt O. de volgende visie: de kerk is niet de vervanging van Israel , ze is wel ingelijfd in het verbond dat God sloot met Abraham, wel de voortzetting en vervulling van het verbond met Abraham : door uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden. Niet vervanging , wel vervulling en voortzetting.
Ik kan mij hierin goed vinden met als onderbouwing de uitleg van de olijfboom in Romeinen 11 als de boom van het verbond met Abraham, p.232, 275. Daarin is de gemeente geënt en de takken van het niet in Christus gelovige Israel werden afgesneden, om hopelijk bij bekering weer opnieuw in geënt te worden.

Met Israel gaat God zijn eigen gang, trouw aan zijn beloften in het O.T. aan hen als volk gegeven. Als naar Paulus woord in Romeinen 11 God na de tijden der heidenen tot Israel in speciale zin zijn volk terugkeert, komt het met het karakter van zijn trouw overeen dat Hij het ook doet terugkeren naar het hun beloofde land. OK.

Vanaf dit punt gaan de wegen uiteen: Ouweneel ziet na de vervulling van de belofte uit Romeinen 11 nog een heel bijzondere heilstijd en heilstaak voor het dan bekeerde Israel weggelegd, terwijl de gangbare gereformeerde uitleg (met of zonder de bekering van ‘geheel’ Israel) hier de Voleinding ziet. Bij Kuyper en Rookmaaker een groot en machtig gebeuren dat alles in sluit wat O. in een nieuwe bedeling plaatst. Dat heeft te maken met de uitleg van Openbaring 20 , als zou dat een letterlijk duizendjarige periode in onze geschiedenis aangeven.

Het meest actueel is het hoofdstuk over Israel en de Palestijnen, waar een genuanceerde visie op Israel van nu wordt ontvouwd. In de terugkeer van Israel in en rond 1948 , zo Ouweneel, zien wij nog niet de volle vervulling van de beloften en/of het begin van het Messiaanse rijk maar wel “een voorbode van de eindtijd, een voorsmaak van het grote geestelijke herstel, dat God later onder Israel zal bewerken door zijn Heilige Geest” p.552 vgl.p.64. Israel kan geen recht op het land laten gelden, behalve op het op legale gronden aan hen toegekende deel in 1948. De vervulling van de land-belofte is altijd verbonden aan de bekering van het volk.p.552., waar we wel op mogen hopen, maar die nu niet zichtbaar is. Ouweneel geeft een best wel uitdagende visie ook naar de Palestijnen toe..Ik kan mij er wel in vinden.

Tot zover een korte smaakmakende inleiding tot een boek dat onmogelijk in een kort bestek besproken of beoordeeld kan worden. Ik heb hieronder dan ook alleen nog een paar punten die bij een verdere bespreking van het boek zeker aan de orde zullen en moeten komen.

1. Het profetisch perspectief.
Ouweneel leest Daniel , Mattheus 24 en Openbaring als een overblik over de eeuwen, een toekomst-geschiedenis, als een soort van geschiedbeschrijving, maar dan niet terugwaarts maar toekomstig. Meer als een voorspelling . Veel delen van de Schrift worden dan puur toekomst , zoals Openbaring . Jammer.. Hier is het echt vaak puzzelen: hoe harmoniseer ik Daniel 9 met Openbaring 19?, het gaat om objectieve feiten die je historisch ordent , en probeert eigentijds te localiseren. Vaak toch erg krampachtig en niet echt bevredigend.

2. Ik zelf volg een andere weg, het zijn niet zozeer historische overzichten, maar profetische vergezichten. Aan die tijd gebonden. Vaak in de beelden en voorstellingen van die tijd..Bijv.Ez.40-48 kleedt het bijbelse vooruitzicht op de tent van God bij de mensen , (zie Openbaring 21 (!)in O.T.isch gewaad, maar het zegt niet dat de tempel van JHWH inclusief de offerdienst in het Koninkrijk weer zal worden herbouwd, zoals WO meent..) Dit zijn visioenen, die meer als dromen associatief moeten worden uitgelegd niet als historische verslagen. Ze geven profielschetsen aan de hand waarvan de gebeurtenisen mogen en kunnen lezen in het licht van : God is aan het werk. Het is historisch –symbolisch. Als het zo ver is , herken je het in dat licht. Zo a la Maria en de manier waarop zij Simeons profetie in haar hart met zich meedroeg en wrschl. pas aan de voet van het kruis gedacht zal hebben : o, dit was het dus waar Simeon van sprak, ( Zie W.G.Rietkerk, De aarde en haar toekomst, p.80 e.v.)

Ook Ouweneel erkent de eigen stijl van de bijbelse profetie. Zo schrijft hij op p.662: ‘het is een bekend verschijnsel in de profetie (dat het) verwante gebeurtenissen, hoewel chronologisch ver uiteen, in een adem noemt’. Hij noemt .bv. Micha 5:1-5, waar de eerste en de tweede komst van de Messias in één adem wordt vermeld. Toch liggen er vele eeuwen tussen die twee gebeurtenissen. Beelden uit de ene tijd “gaan soms glijdend over in voorzeggingen omtrent de toekomst” (p.64).Dit principe wordt wel verhelderd door de vergelijking met een tocht door de Zwitserse Alpen: vanaf een afstand lijken de bergen op een rij naast elkaar te liggen, maar wie bijv .door het Rhone dal naar het Zuiden rijdt zal bemerken dat er tussen de toppen die hij eerst op één rij zag grote afstanden liggen..Vele profetieen of visioenen hebben dat profetisch karakter. Ook al vermeldt Ouweneel dit principe toch werkt hij er niet mee .
Bijvoorbeeld : in Mt.24 ziet Jezus de verwoesting van Jeruzalem op één lijn liggen met de verschijning van het teken van de Zoon des mensen op de jongste dag, iets wat nu nog niet eens gebeurd is. Verleden en toekomst in één blik vervat. Toch verklaart O. het genoemde profetisch vergezicht uit Mt.24 (met de verwoesting van Jeruzalem op eén lijn met de doorbraak van het Messiaans Koninkrijk) niet met hulp van dit profetisch perspectief als twee ver uit elkaar liggende gebeurtenissen, maar hij ziet ze als één nog steeds toekomstig gebeuren bij Jezus terugkeer. Ik weet wel dat hij daarvoor ook nog een ander argument heeft, nl. dat de gruwel der verwoesting niet kan slaan op de verwoesting van de tempel door de Romeinen..maar ik proef hier op de achtergrond dat de door hem gekozen uitleg voor hem veel beter past in het harmoniseren van dit Mt.24 visioen met Daniel 8-12 en ben niet overtuigd van zijn uitleg deze hoofdstukken van Daniel en de daar voorkomende beschrijving van de gruwel der verwoesting.

3. Profetische vergezichten: drie manieren van lezen.
a. Je leest ze tijdsgebonden en ziet ze in die tijd vervuld.Veel gereformeerde commentaren lezen bijvoorbeeld de kleine profeet Zacharia , Daniel en Openbaring op die manier. Hier bestaat het gevaar alles als verleden tijd te zien en de uitleg te beperken tot de troost , die het mij biedt als ik lees hoe God toen en daar handelde. (Zie C.Vonk Voorzeide leer Ip,Daniel)
b. Je leest ze als een overblik over de eeuwen , een toekomst-geschiedenis, als een soort van geschiedbeschrijving, maar dan niet terugwaarts maar toekomstig. Meer als een voorspelling , veel delen van de Schrift worden dan puur toekomst , zoals Openbaring . Jammer.. Hier is het echt vaak puzzelen: hoe harmoniseer ik Daniel 9 met Openbaring 19?, het gaat om objectieve feiten die je historisch ordent , en probeert eigentijds te localiseren. Vaak toch erg krampachtig en niet echt bevredigend
c. Ik zelf volg een derde weg, het zijn niet zozeer historische overzichten, maar profetische vergezichten . Aan die tijd gebonden. Vaak in de beelden en voorstellingen van die tijd..Bijv.Ez.40-48 kleedt het bijbelse vooruitzicht op de tent van God bij de mensen , (zie Openbaring 21 (!)in O.T.isch gewaad, maar het zegt niet dat de tempel van JHWH inclusief de offerdienst in het Koninkrijk weer zal worden herbouwd, zoals WO meent..) Dit zijn visioenen, die meer als dromen associatief moeten worden uitgelegd niet als historische verslagen. Ze geven profielschetsen aan de hand waarvan de gebeurtenisen mogen en kunnen lezen in het licht van : God is aan het werk. Het is historisch –symbolisch. Als het zo ver is , herken je het in dat licht. Zo a la Maria en de manier waarop zij Simeons profetie in haar hart met zich meedroeg en wrschl. pas aan de voet van het kruis gedacht zal hebben : o, dit was het dus waar Simeon van sprak, ( Zie W.G.Rietkerk, De aarde en haar toekomst, p.80 e.v.)

Er zijn diverse voorbeelden te geven waar het knerst of kraakt in de uitleg van W.Ouweneel, met alle respect voor de enorme ijver, eerbied en belezenheid!).

Al de toekomst beloften en visioenen , zoals in Jesaja, Daniel, Zacharia, Mattheus 24, Handelingen 2 en 3, Thessalonizenzen, Hebreeen , Openbaring en nog vele anderen, zie ik staan in hun eigen tijd, kleur en kracht, naar hun bedoeling om ons de ogen te openen en open te houden , zoals Paulus bidt: verlichte ogen uws harten, zodat ge weet welke hoop zijn roeping wekt en hoe rijk de heerlijkheid is van de erfenis voor alle heiligen.. De ene keer word ik door het ene aspect, dan weer door een ander aspect getroffen, zoals de Geest ons leidt.

4. De sleutelrol van de uitleg van Daniel.
De m.i. verkeerde manier van uitleg regel 2 wreekt zich bij de uitleg van de 70 jaarweken in Daniel 9. Historische feitelijkheid (de eerste 7 jaarweken vanaf Jeremia’s belofte van Jeruzalems herstel zou Daniel zelf bij wijze van spreken zelf hebben kunnen aftellen) verbindt zich met beelden van dreigende politieke ontwikkelingen uit die tijd vs.26, en dat wordt weer in een adem verbonden met beelden van de Voleinding op een manier zoals Jezus dat later ook doet , in profetisch perspectief. De manier van uitleg leidt tot veel verschil van mening.
Neem de uitleg van de ‘kleine hoorn’ in Daniel 7:8. Ik zelf denk dat binnen het kader van de eigentijdse uitleg de kleine hoorn als Antioches Epifanes de beste papieren heeft, De hele plaatsing van de tien koningen en de kleine hoorn in de periode na Christus eerste komst als laatste fase van het vierde rijk , zoals Darby en Ouweneel doen, volg ik niet. Zij zouden mij antwoorden : dan verdwijnt de betekenis van deze visioenen in het verleden (uitleg 1), maar dat is niet zo, Ik ontleen aan deze machtige profetische vergezichten motieven en profielschetsen waaraan wij Gods handelen kunnen herkennen. Dit brengt mij wel weer dichter bij een uitleg van de Islam en Mohammed als anti christelijke tegenkrachten, en de wereld economie als de hoer van Babylon etc . zonder dat ik die als vooruitgezegde realiteiten aan de paal sla maar meer vanuit een intrinsiek analyse van hun gedaante en verschijningsvorm , herkend in het licht van Daniels en Johannes visioenen.
Of neem de uitleg van dat het vierde rijk van Daniel 7 en 9 als zou het nog altijd voortbestaan als het veelal nog verborgen Romeinse rijk. Het is juist Daniels boodschap dat het vierde rijk, in hfst 2 afgebeeld in de voeten van het beeld, deels van ijzer, deels van klei, gelijk is aan het vierde dier en dat dat vierde wrede rijk vol grootspraak zal worden vermorzeld door dat steentje dat los raakt zonder toedoen van mensenhanden. Dat zal gebeuren aan het einde van 70 jaarweken na de ballingschap en is vervuld met de komst en verschijning van Jezus. Hij is dat steentje , dat zonder toedoen van mensenhanden is losgeraakt en nog steeds steeds voortrolt,”overwinnende en om te overwinnen (Openbaring 6:2 )
Aan dat steentje van Daniel 2 , worden gebeurtenissen verbonden die in Daniel en ook in Openbaring 19 in een profetisch perspectief worden verkondigd. Niet om er een reeks gebeurtenissen uit te destilleren, die wij dan samen met andere bijbelplaatsen in een tijdlijn moeten zetten – om zo geinformeerd te worden , maar om ons te laten zien dat er grote wereld omvangende gebeurtenissen gepaard gaan met de verschijnen en de doorbraak van het rijk van de Zoon des mensen. De visioenen die ons daarover in Daniel en Openbaring (e.a.) gegeven worden zullen ons vertroosten en bemoedigen als zij gebeuren, op dezelfde wijze als de discipelen en Maria pas aan de voet van het kruis begrepen wat Zacharia al had voorzegd: zij zullen zien op Hem die zij doorstoken hebben (Johannes 17:39). Maria droeg de profetische woorden van Simeon bij de besnijdenis van Jezus in het hart, niet om uit te rekenen hoe en wanneer die dingen zich in welke opeenvolging en wijze zouden verwerkelijken, maar om ze te als herkenningstekens bij zich te hebben , als zij zich zouden gaan vervullen. Dat gebeurde soms totaal onvoorstelbaar maar wel ineens herkenbaar. Dank zij die profetische woorden o.a. van Simeon. Daar reken ik dan ook maar opdat ik ze zal herkennen als ze gebeuren.

5. Agnosticisme
Nu geef ik toe dat ik een hele rij vragen heb zonder het antwoord. Hoe het een in de tijd bij het ander past.. Ik weet niet hoe het ene visioen bijv. van de bruiloft van het Lam (Op.19) zich verhoudt in de tijd tot Armageddon.. en dan nog weer het 1000 jarig rijk. Ik breng bij allen dat profetisch principe in werking.. dat het visioenen zijn die ons vertellen dat de definitieve intocht van het Koninkrijk in deze wereld een diep en veelomvangende gebeurtenis is –een ingrijpend proces met veel kleuren en met ups en downs (Op.20:7 e.v.!). Een dag als nooit tevoren.. maar hoe dat zich in tijd en actie verhoudt tot Daniel 7-12 en Zacharia 12 en Mt. 24 weet ik niet. Dat agnosticisme weerhoudt mij niet van het vastleggen van vaste blokken van feiten, zoals ik hieronder aangeef. Dit betekent dat ik op veel punten agnostisch ben w.b. de uitleg van al die visioenen. Ik kan soms samenhangen zien, maar kan en wil het niet lezen als iets wat ik in harmonie moet brengen. Overigens met alle respect voor de ongelofelijke belezenheid en en kennis die O. hier bijeenbrengt ..

6. Hoofdmomenten, die als beelden van Bijbelse toekomstverwachting in alle apocalyptische visioenen terugkeren:

  • Wereldwijde evangelieverkondiging , de tijden van de Geest.. gemeente-opbouw
  • De weeën van het komende Rijk, inclusief de verschijning van de Wettteloze.. de Anti-christ Een tijd van grote verdrukking
  • De Dag van de Heer, , inclusief de redding van geheel Israel ,
  • De tijden van de wederoprichting van alle dingen..het grote Herstel
  • De Parousie, de (Weder)komst van de Heer, op een moment dat u het niet verwacht..Mt.24:30,44
  • De opstanding der doden
  • Het laatste oordeel
  • De nieuwe hemel en de nieuwe aarde, God alles en in allen.

Een programma of een tijdslijn ga ik van al deze toekomstbeloften niet maken, ze zijn ons gegeven ter overweging en bemoediging op passende momenten en zie uit.
Als toekomst beloften en visioenen , zoals in Jesaja, Daniel, Zacharia, Mattheus 24, Handelingen 2 en 3, Thessalonizenzen, Hebreeen , Openbaring en nog vele anderen, zie ik ze staan in hun eigen tijd, kleur en kracht, naar hun bedoeling om ons de ogen te openen en open te houden , zoals Paulus bidt: verlichte ogen uws harten, zodat ge weet welke hoop zijn roeping wekt en hoe rijk de heerlijkheid is van de erfenis voor alle heiligen.. De ene keer word ik door het ene aspect, dan weer door een ander aspect getroffen, zoals de Geest ons leidt.

7. Een dubbele toekomstverwachting?
Een groot verschil met Ouweneel is ook de scheiding die hij aanbrengt tussen het Messiaanse rijk en de Verschijning van de nieuwe hemel en aarde . Bijna alle heilsbeloften in de Schrift slaan bij hem op het Messiaanse rijk . Dat is een voorgestalte van het Koninkrijk van God. O.heeft dus een dubbele toekomstverwachting. Eerst het Messiaanse, dat helemaal draait om Israel,de terugkeer , het herstel en het wereld bestuur van Israel over de hele aarde, en dan daarna het mondiale, de hemel op aarde rond het nieuwe uit de hemel neerdalende Jeruzalem. De stad die zijn bruid is. Bijna alle heilsbeloften worden in dit Messiaanse rijk vervuld, scherp onderscheiden als de zevende scheppingsdag van de achtste! , p.222,338,445,486,606, 646. Het is alleen denk ik, niet waar . Sorry, het is niet waar, dat Jezus bij de verkondiging van het Koninkrijk ( zo kwam Hij: verkondigde hen het Koninkrijk (MT.4,23) gedacht heeft aan dat rond Israel zich te vestigen Messiaans rijk..( zie Johannes 6:15, 18:36)) Jezus heeft het Koninkrijk verkondigd wat straks wereld wijd genezing zal brengen, en waarin ook het oude verbondsvolk een eigen bijzondere plek zal innemen (zie Handelingen 1:6) maar dat juist hierin zal opvallen dat er in dat nieuwe Jerusalem een eenheid is tussen de twaalf fundamenten en de twaalf poorten, de twaalf stammen en de twaalf apostelen ..en alle volkeren der aarde zullen er hun schatten binnendragen. (Openbaring 21:26). Israel blijft een speciaal plekje houden , maar haar rol als proeftuin en doorgeefluik, ja bemiddelaar van het heil is met de verschijning van Jezus en in Hem vervuld. Ik verwacht geen nieuwe heilstijd met Israel onder haar Messias in het centrum en daarna pas de doorbraak van het koninkrijk voor de wereld, ik bid : uw koninkrijk kome en denk dan aan die ene wereld met ons samen.!

8. De sar van Ezau.
Ja, dan is er ook nog de meta-historische uitleg van het nachtelijk gevecht van Jakob met een ‘engel’ aan de Jabbok te Pniel in Genesis 32:22 ev. Mede o.i.v dr.F.C.de Graaf legt WO dat uit als een gevecht met de Sar, de ‘bescherm-engel’van Esau. Esau zou hier staan als een soort van voorgestalte van Rome en het Romeinse rijk. In dit oerverhaal zou het draaien om de grondlijn van heel de westerse wereldgeschiedenis: het lot van de wereldrijken hangt af van hun houding tegenover de God van Israel. Zullen ze de aan Jakob/ Israel beloofde zegen ontvangen of Israel vervolgen? Er worden op p.52 e.v. grote lijnen getrokken, maar ik blijf toch steeds maar weer letten op de tekst zelf waar staat, dat Jakob worstelde met God (32:30, Hosea 12:4-6.) Het is waar dat er engelenmachten zijn die in de strijd tussen volkeren op de achtergrond een mysterieuze invloed uit oefenen (Daniel 10:13 / Epheziers 6:12) maar de uitleg van Genesis 32, de grote lijnen van Esua/Edom naar het Romeinse rijk lijken mij speculatief.
Deze uitleg draagt ertoe bij om de geschiedenis van het Romeinse rijk en de voortzetting ervan (nu ja..) in de (Rooms-)katholieke kerk , soms nog algemener aangeduid met ‘het christelijke westen’ in een zeer negatief daglicht te zien. Nu is het een feit dat in de loop van de geschiedenis van de kerk een totaal foute houding tegenover Israel is gegroeid. Maar er doemt bij Ouweneel een heel andere grondhouding op tegenover de kerk. Bij hem is de tijd tussen Pinksteren de Wederkomst van de Messias een soort van ingeschoven ‘tussentijd’, liever niet te benoemen als de tijden van de Geest, maar als de tijden van de heidenen, een tijd , die als het volle getal van de heidenen is ingegaan , God weer doet terugkeren tot zijn oorspronkelijk plan om door het dan in genade weer aangenomen Israel de volken te zegenen. Alsof het nu niet juist heel de point was van het boek Handelingen dat het ons vertelt hoe nu die belofte van Abraham zich vervult van Jeruzalem uit naar alle volken van de aarde! Inclusief de doorwerking van het evangelie in gekerstende culturen. Wat Francis Schaeffer noemde : de vruchten van de vruchten van de Geest. WO heeft een andere hoofdlijn in gedachten. Bij hem wacht alles nog op die vervulling in de doorbraak van het Messiaanse (binnen-wereldse) rijk. De kerk en haar geschiedenis is niet een “geheel eigen apart project van God” (p.232) maar juist de heerbaan waarlangs zich de grote belofte van God aan Abraham gegeven zich nu realiseert in zijn gebroken en gevallen wereld.. (Hoe ver is dat al niet gekomen, nu het christelijk geloof de grootste godsdienst van de aarde is.. ). Die ‘weg van zegen’ komt Jezus op de jongste dag ( de dag van de oogst!) afmaken, met te beginnen een bruiloft en in een vloeiende lijn (met hobbels zie Op.20 slotdeel) overgaande in de verheerlijking van heel de wereld. Een tuinstad waar nog lang de bladeren nodig zijn van de bomen aan de rivier.. tot genezing van alle volkeren.

De klassieke bijbelse lijn is deze, dat de Abramitische zegen gaat via Israel – Juda- David—Jezus (Israel op zijn smalst) uit naar alle volken in de Pinksterbedeling, ( het zandloper-model) om , als het alle volken verkondigd is , door te breken met de Intocht van de Zoon des Mensen ,en de komst van het Koninkrijk, klaar, af, geen verdere aardse bedelingen of ultieme inzet van een bekeerd Israel. Dat ook Israel opnieuw onder de genade van God komt, zeker, fantastisch , iets om naar uit te zien , maar als ik de apostel Paulus goed begrijp eindigt het daar bij Zijn komst in ultieme lofprijzing tot de God , die alle wegen heeft doen uitmonden in ontferming (Romeinen 11:31 e.V.).

9. Slot vragen:
Israel zal nog een keer door een Holocaust heen moeten.. p.239.. is dat niet een gevaarlijke exegese?
Lo-ammi geldt al vanaf Hosea’s tijd tot nu toe..zou het? M.i.gevolg van de harmonisatie-drang.p.649
Op de nieuwe hemel en aarde zijn geen volkeren meer en is alle onderscheid ook tussen Israel en de volken opgeheven (Openbaring 21:24-26) Echt? p.662

Het supersessionisme oorzaak van alle antisemitisme ? Alle? p.110,457.
“Geheel Israel” nu ja, de rechtvaardigen van Israel..dus toch en deel? 249
To harmonisatie stel ik het profetisch perspectief/ p.294, 298,662
Wat ontbreekt is een nadere beschrijving en uitleg van het hoofdbegrip van het toekomstig heil, nl. VERHEERLIJKING. Omdat ik dat per definitie niet kan doorgronden kan ik veel vragen niet beantwoorden en is mijn agnosticisme een principieel agnosticisme. Ik denk dat onze vermogens te kort schieten: wat geen oog gezien en geen oor gehoord heeft.. wat God bereid heeft voor wie Hem liefhebben..
Tot slot een citaat uit H.Berkhof. Christus , de zin der geschiedenis.Callenbach 1966. p.156. ”Het wezen van het Chiliasme, zit in de wijze waarop de bijbelse beloften punctueel chronologisch geordend worden”. ”Het is nu juist deze chronologie die in de bijbel zelf niet te vinden is. Daniel zegt niet dat er een lange periode ligt tussen de laatste en voorlaatste jaarweek. Paulus zegt niet dat hij in Ephese en Colosse spreekt over de tussenperiode. Openbaring zegt niet dat ze zich beperkt tot de laatste jaarweek. Ezechiel weet niet dat tusssen de gebeurteniseen die hij profetisch ziet, enorme perioden liggen. Jezus zelf toont nergens dat Hij weet van de zeer aanstaande bedeling der Gemeente.. Zo kunnen we doorgaan. Het kader van het Chiliasme – en dat is zijn wezen (overigens , of dat zijn wezen is , betwijfel ik..W.G.R.) heeft geen bijbelse grondslag en is een louter menselijk, nader: westers raam, waarin de bijbelse feiten worden geplaatst of geperst, een raam dat zijn ontstaan en zijn voortbestaan dankt aan een zekere intellectualistische localiseerdrift.”
Ook al citeer ik deze laatste scherpe woorden wel met instemming, toch blijft mijn beoordeling van dit boek van Ouweneel in de eerste plaats positief . Het is een meesterwerk in zijn soort, om na te slaan op duizend punten en om ermee in gesprek te treden over het zo belangrijke onderwerp van Gods plan met Israel en hoe wij christenen uit de ‘heidenen’ samen met hen straks in één grote greep van Gods Hand zullen mogen ingaan in het Koninkrijk!