Ester, over Godsverborgenheid.

(Naschrift bij hoofdstuk 4)

Volgens prof.dr.H.Thielicke was het de franse dichter en schrijver Jean Paul die voor het eerst in de geschiedenis van het christelijke Westen zijn radicale twijfel aan Gods bestaan tot uitdrukking bracht (1792).

Hij deed dit in de vorm van een angstdroom, die hij publiceerde onder de titel: ‘Toespraak van de dode Christus vanaf het gebouw van deze wereld, dat er geen God is’. Het was aan het eind van de 18e eeuw. De dichter zag zich geplaatst op een kerkhof. Een dode die in de kapel was opgebaard hief de handen omhoog en vouwde ze tot een gebed, maar “dan ineens werden de armen langer en langer en raakten los van het lichaam en de gevouwen handen losten zich op. Boven aan het gewelf van de kapel stond de wijzerplaat van de eeuwigheid, waarop geen uren meer waren aangegeven. Slechts een zwarte vinger wees er naar en alle doden wilden de tijd daarop aflezen. Toen zonk een hoge edele gestalte met een onvergankelijke smart neer op het altaar vanuit de hoge en alle doden riepen: ‘Christus, bestaat er geen God?’ Hij antwoordde: ‘er is niemand’. ‘Ik trok door werelden, klom op tot zonnen, vloog via de melkwegen door de woestijnen van de hemel, maar er is geen God. Ik daalde af naar beneden, zover het bestaan zijn schaduwen werpt en keek in de afgrond en riep: ‘Vader, waar bent U?’ Maar ik hoorde slechts de eeuwige storm die niemand regeert en de flakkerende regenboog uit het Westen stond daar zonder een zon die hem schiep boven de afgrond.. en toen ik opkeek in de peilloze hoogte van het heelal naar het goddelijk oog, staarde dit mij met een lege bodemloze oogholte aan.. Toen kwamen, pijnlijk voor het hart, de gestorven kinderen, die op het kerkhof waren opgestaan in de kapel en wierpen zich neer voor die hoge gestalte aan het altaar en zeiden: ‘Jezus, hebben wij geen vader?’ En hij antwoordde terwijl de tranen over zijn wangen stroomden: ‘Wij zijn allen wezen, ik en jullie, wij zijn zonder Vader.. Star stom niets, koude eeuwige noodzakelijkheid, waanzinnig toeval! Herkennen jullie dit niet?. W anneer slaan jullie dit gebouw en mij niet kapot.?! Hoe alleen is ieder mens in de brede lijkenberg van het heelal! Ik sta sechts naast mijzelf. O , Vader, o Vader, waar is uw eeuwige borst om daaran te rusten – Och, waarom kan het nieet ook zijn eigen wurgengel zijn?”. (Uit H.Theilicke : ‘Lebensangst und ihre Uberwindung’ s. 15, 16)

Dit schrikvisioen van Jean Paul vlak voor de Franse revolutie staat aan de aanvang van de vloedgolf van vertwijfeling en atheisme, die sinds die tijd het geestelijk klimaat van Europa bepaald hebben.. In de 19e eeuw waarde dit levens gevoel alleen nog maar rond onder de intellectuele elite, zoals Feuerbach, Freud en Marx. Nietzsche maakte dit op de drempel van de 20e eeuw tot de onbegrepen waarheid van alle na hem komende mensen in het bekende toneelstuk van de dolende dwaas. Nu zijn ze er nog niet rijp voor , maar het is niet tegen te houden. ‘Wij hebben zelf de zon uitgewist waaraan wij het leven danken..’ Hij had gelijk : de afwezigheid van God in de zin van ‘Hij bestaat niet’ is in de twintigse eeuw ook tot in de laagste regionen van de bevolking door gedrongen.

Dr. F.A.Schaeffer vergelijkt dit met de Londense mist. In de tijd dat er nog kolen gestookt werden, was die mist zo doordringend van aard dat zij de huizen binnendrong, ook waar de deuren stevig gesloten waren. Dat heb ik aan den lijve meegemaakt. Al waren de uren van het geestelijk huis waarin ik opgroeide stevig gesloten, toch werd ik als zeventien jarige door deze ervaring van leegte besprongen, zoals Alice in Wonderland besprongen werd door een blazende kat. Later realiseerde ik mij dat die ervaring ook wel een beeje behoort tot die leeftijdsfase van de late pubertijd. Dan neemt een mens van iedereen en alles innerlijk afstand om grenzen te ontdekken en zich zelf daarna weer op een nieuwe wijze terug te vinden..Toch was het niet alleen psychologisch te verklaren: er waart een mist rond met een giftig virus. Afstand houden alleen zal ons niet redden.

Psalm 10. Er wordt een keuze gevraagd.

De bekende Joodse filosoof : Martin Buber schreef midden in de vorige eeuw een boek geschreven over het geestelijke klimaat van de westerse cultuur, over Kant en Marx en Sartre en vele andere “wijzen van deze eeuw”. De titel van het boek is : Godsverduistering. Het verscheen in het Nederlands in het jaar 1962.
Dit boek Martin Buber heeft mij hierin heel erg aangesproken. Pas later heb ik ontdekt dat dit het hoofdthema is van Esther. Wie zich door God verlaten voelt, mag het zien niet als een bewijs van zijn afwezigheid maar van zelfverberging. Ik heb er mijn scriptie bij dr.H.Berkhof over geschreven en dat was achteraf gezien de afronding van mijn zoekfase. Buber zegt : zou het niet zo kunnen zijn dat er hier een soort van Zonsverduistering plaatsvindt.

Er schoof zich een wolk tussen God en mijn oog.. Je kan met die ervaring twee kanten op. Je kan concluderen: God is dood, Hij is er niet. De bijbel is achterhaald. Je kan je ook bezinnen en analyseren wat het is wat zich tussen ons oog en God heeft ingeschoven.. Onze autonomie, zei Berkhof. Wij staan onszelf in de weg door onze domheid en botheid, met onze afgoden of ons (on)verstand.. blijven luisteren..en kijken. Dat is in feite het thema van het bijbelboek Esther.

Het wonder van het boek Esther is dat de wending in het verhaal plaats vindt op het moment dat – laat ik maar zeggen – Esther haar nek uitsteekt. Om het in één zin te zeggen: op het moment dat Esther uit haar verborgenheid treedt – was dat niet haar naam….de verborgene.. treedt God uit zijn verborgenheid..
Hier stuiten wij op iets heel dieps en wonderbaars in het Koninkrijk van God. De Heilige en Almachtige maakt zich in zeker opzicht van mensen afhankelijk. Hij wacht tot zij tot die stap van radicaal vertrouwen komen. En dat schept blijkbaar voor Hem de ruimte die Hij gebruiken kan om te handelen. Wij moeten Hem tegemoet gaan. De bekende Canadese philosoof Charles Taylor (1931) schrijft: ‘er zijn meer waarheden die pas voor ons opengaan als wij ons ervoor open stellen’. Charles Taylor komt met het voorbeeld van de liefde. De waarheid bemind te zijn als geliefd kind gaat alleen maar voor je open als je ervoor open stelt. Ik denk dat dat het is wat Jezus zegt in Joh 7:17: “ Alleen wie mijn wil doen wil, zal weten of zij uit God is”.

Voor wie nog een stap verder met mij wil meegaan : We mogen het Esther verhaal ook lezen tegen de achtergrond van Jezus leven: ik zie een verband tussen die diepe worsteling van Esther en die van Jezus in Getsemane . Wie er oog voor heeft ziet hier een parallel tussen Zijn verhaal en dat van Esther. Ook Hij schrok terug: “Vader, laat deze drinkbeker aan mij voorbijgaan”. Ook Hij moest uit zijn verborgenheid treden: het werd de weg waarlangs God ons zijn aangezicht heeft laten zien! Waar God zich het diepst verborg, heeft Hij zich het diepst onthuld!