De afgelopen twintig eeuwen Europese geschiedenis hebben gruwelijke gebeurtenissen opgeleverd. Toch heeft de Europese geschiedenis ook enorm veel goeds voortgebracht. We zien zowel vloek als zegen. Wat is het geheim achter dit alles? Hoe kunnen we naar Europa kijken met Gods ogen? En wat moet onze boodschap zijn aan de postmoderne West-Europeaan?
Historici, christelijk of niet christelijk, zijn het erover eens dat de oorsprong en het bestaan van Europa niet begrepen kunnen worden los van het christendom. Een historicus schreef; ‘Als er geen evangelieverkondiging was geweest, was Europa een onbetekenend schiereiland gebleven van het Aziatische continent.’ In de tijd van het Nieuwe Testament was Europa niet meer dan een donker, afgelegen hoekje van het Romeinse rijk. De heidense religies die overheersten in een groot deel van Europa, schiepen geen eenheid. De mythologie van Scandinavië, de natuurreligie van de Germanen en de vruchtbaarheidsriten van de Etrusken hield Europa gevangen in stammentegenstellingen, in angst en wantrouwen ten opzichte van elkaar.
Dit veranderde allemaal na de prediking van het Evangelie. We kunnen zeggen dat die voorbereid was door een tweede ‘volheid des tijds’, de politieke ontwikkeling van het Romeinse rijk. Vanaf het moment dat Paulus geroepen werd naar Macedonië, door dat opmerkelijke visioen (‘Kom over en help ons’ in Handelingen 16) tot de doop van het IJslandse volk in het jaar 1004 werd door de prediking van het Evangelie en de politiek succesvolle ontwikkeling van de Katholieke kerk een eenheid gecreëerd die anders niet bestaan zou hebben. De waarheid van het Evangelie veranderde het hele aangezicht van de heidense Europese cultuur, beïnvloed door de Grieken en de Romeinen. Het was deze boodschap die Europa bijeenbracht, door gebeurtenissen heen als het omhakken van de heilige eik bij Geismar door Bonifacius onder de Saksen, en het martelaarschap van vele van de zendelingen, die Ierland verlieten om het Evangelie te prediken in heel Europa.
Eenheid in verscheidenheid.
De boodschap van het Koninkrijk liet ruimte voor verscheidenheid in taal, kleding, leefgewoonten en huisvesting. Toch bracht het christelijk geloof een onderliggende eenheid. In geen enkele Europees dorp ontbreekt de kerk in het centrum. Geen enkele Europese denker gelooft nog dat de geschiedenis in een cirkelgang verloopt. Elke Europese politicus kiest zijn uitgangspunt in waarden die van oorsprong christelijk zijn. Ondanks alle oorlogen en tegenstellingen, ontstond één Europese cultuur met één Europese erfenis.
Hoe moeten we deze erfenis opvatten in geestelijke zin? Hoe kon het gebeuren? Waarom gebeurde het? Als we geloven in Gods hand in de geschiedenis, moeten we zeggen dat dit allemaal een deel was van Gods plan. Het is onmogelijk deze ene Europese cultuur te verklaren uit politieke of antropologische factoren. Alleen binnen het bredere kader van het werk van de Heilige Geest kunnen we haar verklaren. Europa werd in zekere zin Gods experiment.
Voorproefje
Deze uitdrukking ‘Europa, Gods experiment’ is afkomstig van de theoloog Van Ruler, die zei: ‘De Heilige Geest bekeerde heidense harten, maar tegelijkertijd schiep Hij uit hen een gekerstende cultuur. Het zondige heidense bestaan werd niet verwijderd maar vernieuwd. Gods doel was een zichtbare demonstratie van het Koninkrijk als voorproefje van wat gebeuren zou bij Jezus’ wederkomst, als de hele schepping vernieuwd zou worden.’ Van Ruler beziet de geschiedenis van Europa tegen de achtergrond van het werk van de Heilige Geest. ‘Het was,’ zo zei hij, ‘een poging van God om een voorproefje te geven van het komende Koninkrijk.’(noot: zie A.A.van Ruler: De vervulling van de wet p.244-250)
Dr. Francis Schaeffer kreeg nog wel eens de vraag voorgelegd hoe het mogelijk is om te leven in een cultuur waar individuele mensen vaak geen christen zijn, maar waar de cultuur niettemin draait om christelijke waarden. Hij legde dan uit dat hij de Europese beschaving beschouwde als ‘vruchten van de vruchten van de vruchten van de Geest’. Het begint bij individuele mensen. De vruchten van de Geest in individuele mensen beginnen een eigen leven te leiden, waardoor waarden en organisaties worden gecreëerd, die het voor niet-christenen mogelijk maken om deel te hebben aan de vruchten van de vruchten van de vruchten van de Geest.
Parallel
Als dit waar is, komt er een opmerkelijk parallel tevoorschijn tussen Israël in het Oude Testament en Europa in het nieuwe verbond, de tijd van het Nieuwe Testament. Zoals Israël een beeld was van de eerste komst van Christus, zo zouden we kunnen zeggen dat Europa een beeld had moeten zijn van zijn wederkomst. In beide gevallen gaf God in zekere zin een voorproefje van wat het betekent om verlost te zijn.
Verlost zijn betekent niet alleen een herstelde relatie met God en een hemelse toekomst. Dat is slechts het begin. Op basis van een herstelde relatie met God zal een herstelde relatie worden gebouwd met de hele schepping, met de naaste, met de natuur, met andere volken en met onszelf. De verlossing van het hele leven wordt zichtbaar in een cultuur.
Toen het Evangelie naar Europa kwam, ontving een cyclische heidense cultuur een hoopvolle roeping. De cyclische levensstijl van de heiden werd onderbroken en er werd een weg naar de toekomst geopend. Relaties werden vernieuwd, monogamie werd de norm, en het gezin kreeg een centrale plaats. Gezag werd gedelegeerd gezag, zoals we lezen in Romeinen 13. Christelijke waarden zoals gerechtigheid, vrijheid, menselijke waardigheid en verantwoordelijkheid schiepen een geheel nieuwe cultuur. Ik denk dat dit is wat God bedoelde met de opkomst van Europa.
Geen reden tot trots
Een dergelijke manier van denken kan gemakkelijk worden opgevat als kwalijk Europees nationalisme. Maar dat is niet mijn bedoeling. Europees nationalisme is misplaatst, en wel om twee redenen. Ten eerste roept God onder het nieuwe verbond alle volken tot discipelschap; niet alleen Europeanen, maar ook Aziaten, Afrikanen en Amerikanen. De grote opdracht in Matteüs 28 is: uitgaan naar alle volken, hen het Evangelie prediken, hen dopen en hen maken tot discipelen van Jezus Christus, hen leren wat de wil van God is. Deze roeping is voor alle volken en niet alleen voor Europa.
Ten tweede is Europa nauwelijks een goed voorbeeld geweest. Wij Europeanen hebben geen grond om te zeggen: ‘Kijk eens hoe goed we het gedaan hebben’. Integendeel, we moeten zeggen: ‘Kijk eens hoe we gefaald hebben, leer van onze fouten’. Als we de balans opmaken van zo veel eeuwen Europese geschiedenis, moeten we ons diep schamen. Vanaf het begin is de Europese cultuur gestempeld geweest door diepe zonde en door geweld. Kerk en staat spanden hierin samen. Dezelfde Karel de Grote die als eerste een Europese eenheid schiep in 800, vermoordde op één dag 4500 Saksen die geen christen wilden worden. Later kwamen de kruistochten. Toen de godsdienstoorlogen die de Europese cultuur verscheurden. Toen de slavernij. Toen het kolonialisme. En in de twintigste eeuw stond Europa tot twee maal toe in brand door een wereldoorlog. Ternauwernood een geschiedenis om trots op te zijn.
Synthese
De geschiedenis van Europa is altijd een synthese geweest tussen enerzijds christelijk geloof en anderzijds heidendom, beïnvloed door de Grieks-Romeinse beschaving en door het humanisme. De theoloog Miskotte heeft gezegd: ‘Europa is altijd een synthese geweest, en het valt te betwijfelen of Europeanen ooit werkelijk hun hart aan de Heer gegeven hebben.’ (noot: zie C.G.de Kruif : ‘Heiden, Jood en Christen’ Ten Have Baarn, 1981 p.128 e.v.) Vervolgens citeert hij Amos, die de Israëlieten vroeg: ‘Hebt gij u ooit tot mij gewend met uw ganse hart?’ Dit zouden we ons moeten afvragen met betrekking tot alle Europese volken in het verleden. In zekere zin zijn de Europeanen er vandoor gegaan met de secundaire christelijke waarden: gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid en vrijheid en broederschap, maar ze hebben zich verre gehouden van de primaire christelijke waarden: het kruis van Christus en de komst van het Koninkrijk.
Daarom moeten we de Europese geschiedenis niet beschouwen als christelijke geschiedenis. Het is altijd een synthese geweest, met het christendom eeuwenlang als bovenlaag en heidendom en humanisme als onderstroom. Misschien moeten we dit zien als Gods oordeel over Europa. Als we zien hoe Europa ervoor staat aan het begin van de 21e eeuw, moet ons dat vooral bewegen tot berouw en tot gebed. Zoals het volk Israël zijn ook wij in ballingschap geleid. In de meeste Europese landen zijn wij als christenen een minderheid geworden in een niet-christelijke samenleving, ongeveer net zoals Israël in Babylon. Dat is reden om te treuren.
Het einde?
Tegelijkertijd moeten we vragen: is dit dan het einde van Gods experiment? Vergeet Hij wat zijn hand begon? Door zulke vragen werden ook de Israëlieten in ballingschap gekweld. Esther is het enige bijbelboek waarin de naam van God niet genoemd wordt. Een deel van de strekking van het boek is: God is verborgen. De letterlijke betekenis van de Hebreeuwse naam Esther is ‘de verborgene’. Joden als Esther en Mordechai dachten in die tijd: ‘Laten we ons aanpassen, laten we opgaan in het Babylonische volk, God is immers toch verborgen, laat mij dan ook maar verborgen blijven.’ Het Purim-feest (‘pur’ betekent ‘lot’) viert het verhaal van Esther. Het lot bepaalt de geschiedenis – die uitspraak getuigt van diepe twijfel. Toch zien we dat er iets geweldigs gebeurde toen Esther naar voren kwam en haar ware identiteit onthulde. Toen zij dat deed, kwam ook de Heer naar voren en onthulde zijn ware identiteit. Daarmee bewees Hij zijn trouw aan Israël, zijn volk. De boodschap van het boek is duidelijk: als wij ons verbergen, verbergt God zich; als wij ons bekend maken, maakt God zich bekend. Wat dat bekend maken betekent, kunnen we zien in de geschiedenis van Esther en Mordechai. Zij namen publieke verantwoordelijkheid voor de maatschappij waarin ze leefden. Dat is de richting die we ook vandaag moeten volgen.
Vernieuwend effect
Niemand heeft dit duidelijker verwoord dan Jeremia, in zijn beroemde brief aan de ballingen in Babel (29:4-9). Hij zei niet: ‘Vorm een subcultuur, houd je verre van de Babylonische beschaving, wacht op God, red je ziel.’ Nee, hij zei precies het tegenovergestelde: ‘Bouwt huizen en woont daarin, legt tuinen aan en eet de vrucht daarvan, neemt vrouwen en verwekt zonen en dochters, vermeerdert daar en vermindert niet. Zoekt de vrede voor de stad waarin Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren.’ Tot de profeten en waarzeggers, die zeiden dat de ballingen zich afzijdig moesten houden, zei Jeremia: ‘Laten zij u niet misleiden, want Ik heb hen niet gezonden.’ Als we de boodschap van Esther en Jeremia bekijken, moeten we concluderen dat de roeping van Gods volk, in vrijheid of in ballingschap, opmerkelijk gelijk blijft. Die roeping is: om Gods waarheid zichtbaar te maken door middel van een andere levensstijl en een vernieuwde cultuur, en door verantwoordelijkheid te nemen voor die cultuur.
Dat is wat we kunnen leren van het Europese verleden. Eén ding was goed in de geschiedenis van Europa: het geloof in de culturele implicaties van het Evangelie. God wilde dat Europa een echo zou zijn van de verkondiging van het Evangelie, door de werking van de Heilige Geest. Die echo was het vernieuwende effect van het christelijk geloof op alle terreinen van het leven. Al rond het begin van het Constantijnse tijdperk namen de eerste christenen in Europa verantwoordelijkheid voor bestuur, onderwijs, het openbare leven, sociale zorg en economische groei. Dat was niet de val van het christendom, zoals sommigen geloven, dat was door God gewilde vernieuwing van de cultuur. Ondanks alle rampen die over ons gekomen zijn, is er een gemeenschappelijke christelijke erfenis, die we moeten beschermen en vernieuwen.
Zeven zuilen.
Wat is onze boodschap aan het Europa van nu? Als we ons dat afvragen, moeten we beseffen dat we het zaad dat we moeten zaaien al op zak hebben. Dat zaad is onze gemeenschappelijke christelijke erfenis. Inderdaad, dat is niets nieuws. Maar wéten we ook dat we het hebben?
Laten we die erfenis, de geestelijke infrastructuur van onze beschaving, eens nader bekijken. We kunnen zeven zuilen aanwijzen waarop het Europese huis is gebouwd. Als Europeanen beschouwen we ze vaak als vanzelfsprekend. Omdat we ons niet bewust zijn van onze erfenis, wordt die van ons weggenomen zonder dat we het zelfs maar beseffen.
Deze zeven zuilen zijn de volgende:
- De gedachte dat de geschiedenis een lijn is en geen cirkelgang
Het primaire verschil tussen een christelijke en een heidense cultuur is het verschil in tijdsbesef. Een echte heidense levensstijl is altijd cyclisch, terwijl de bijbelse visie op de geschiedenis lineair is. Dat is een enorm verschil. Ondanks al onze zonden geloven we nog steeds dat de geschiedenis geen gevangenis is, geen cyclus, geen tredmolen. Nee, Europeanen geloven dat we op weg naar een toekomst zijn, dat de geschiedenis uitloopt op een uiteindelijke onthulling. Een Europeaan gelooft vanuit zijn traditie niet in reïncarnatie, maar in wederopstanding, al is dit aan het veranderen
Totale wanhoop is daarom onmogelijk in een christelijke wereldbeschouwing, omdat God en actieve God is, een barmhartige God, een God die boven de geschiedenis staat. Hij gaf de geschiedenis een begin, en Hij staat aan het einde ervan. Hij is de Alpha en de Omega.
- Het gewicht van de menselijke roeping
Uit dit fundamentele besef van tijd vloeit een bepaalde opvatting voort ten aanzien van onze roeping, de roeping van de mens. Dit besef geroepen te zijn, niet om uit de wereld weg te vluchten, noch om haar te nemen zoals zij is, maar om haar te veranderen, heeft Europa groot gemaakt. Elke echte Europeaan, christen of niet, probeert invloed uit te oefenen op zijn omgeving. Dat is wat christenen de cultuuropdracht noemen: weest vruchtbaar, vervult de aarde en bewerkt haar. Het denken van de Europeaan is hierdoor zo sterk beïnvloed, dat niemand in Europa kan geloven dat we uit de stoffelijke wereld moeten ontsnappen, zoals oosterse goeroes beweren, of dat we het leven moeten aanvaarden als een lot, zoals de Islam predikt. Dat is de tweede zuil onder de Europese beschaving: het besef van de menselijke roeping, dat de mens een cruciale rol speelt bij het veranderen van de geschiedenis.
- De zin van de arbeid
Het vorige punt hang nauw samen met de derde zuil: de zin van menselijke arbeid – intellectuele arbeid, kunst en handvaardigheid, wetenschap en technologie. De correlatie tussen de werkende mens en een omgeving, geschapen door een redelijke God is het fundament voor de menselijke wetenschapsbeoefening, en de wortels ervan liggen alleen in het christelijk geloof. Het belang van de menselijke verantwoordelijkheid is hier een uitvloeisel van. Door onze keuzes krijgt de wereld zijn vorm. Onze activiteit kan een verrijking betekenen of we kunnen er voor kiezen om levenloze productiemachines te zijn. Maar altijd geldt: werk is zinvol. Het is een roeping van Godswege.
- De waardigheid van de mens
De vierde onderliggende overtuiging in de bijbelse wereldbeschouwing is de waardigheid en de uniciteit van elke individuele persoon, geschapen naar het beeld van God. Dat is een kostbaar juweel van de Europese beschaving. Wat een zorg en medeleven is er voortgekomen uit deze zuil! In heel Europa stopt het verkeer als er een ambulance voorbij komt. Dat is opmerkelijk. Al die sterke en gezonde mensen achter het stuur van hun auto staan stil en wachten op één zwak, ziek mens. In India gebeurt dat niet. Europeanen begrijpen dat een persoon geen radertje in een machine is, of een kopie. Hij of zij is een origineel. Hij of zij is gewenst in kosmische zin, omdat Iemand hem of haar gewild heeft. Zelfs als gelooft hij niet meer in God, elke Europeaan gelooft nog steeds dat elk mens uniek is. Dat is een zuil van de Europese beschaving, een zuil die we niet kunnen missen in het huis van onze cultuur. Maar op dit moment wankelt deze zuil. Kijk maar naar de ontwikkelingen in de wetgeving rond gehandicapten, ongeboren kinderen en zieken in de terminale fase. Het geloof in de uniciteit, de kostbaarheid en de waardigheid van elk individueel mens, ongeboren of oud, is met deze wetgeving bezig uit te sterven. - Maatschappelijke structuren
Alleen door de Bijbel hebben de Europese volken de juiste structuren geleerd voor intermenselijke relaties. Omdat we ons er vaak niet van bewust zijn dat we die afleiden van het christelijk geloof, wordt het zaad uit onze zakken gestolen zonder dat we dat beseffen. We zouden moeten vechten voor deze waarden! Monogamie in de westerse cultuur is een vrucht van het christelijk geloof. Dat geldt ook voor de rol van het gezin, de bescherming van het huwelijk, structuren voor scholen, bedrijven, universiteiten, het hele maatschappelijke middenveld, en tenslotte de burgerlijke overheid. Al deze levenssferen werden verlost door de prediking van het Evangelie. Uit deze prediking groeide een sterk gemeenschapsleven, rond het gezin, de gelijkwaardigheid van mensen, de gelijkwaardigheid van de vrouw (veel te laat op de agenda gekomen) en respect voor gedelegeerd gezag. Christenen beseften dat er geen absoluut gezag kon zijn tussen mensen onderling, dat gezag altijd gepaard moest gaan met het afleggen van verantwoording. Daarmee was het fundament gelegd voor democratie in de menselijke beschaving. Alle terreinen van de samenleving zijn gelijkwaardig, en allemaal staan ze direct onder God. Dat is de calvinistische opvatting van de maatschappij. Dit is de overheersende visie geweest op de structuren van de menselijke samenleving. Zij is bijbels van oorsprong, ook al geloven veel Europeanen niet meer in de Bijbel. - Morele orde
Ook de morele waarden maken deel uit van deze secundaire christelijke waarden. Zelfs niet-christelijke Europeanen vinden dat het fout is om te stelen, om meer dan één vrouw te hebben, om meineed te plegen. Ook zij vinden dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Het verbaast me altijd weer: als je mensen persoonlijk vraagt wat de hoogste waarde is, dan zeggen ze ‘je naaste liefhebben als jezelf’. Zij vergeten het eerste gebod en noemen het tweede: heb uw naaste lief als uzelf. Al deze regels komen uit de Tien Geboden en uit de Bergrede, en hebben de basis gelegd voor moreel gedrag in Europa.
- Sociaal-politieke waarden
Alleen de bijbelse boodschap predikt dat God een God van gerechtigheid is, dat Hij de verdrukker haat, en dat Hij aan de kant van de armen staat. Zendelingen hebben deze boodschap gepredikt door heel Europa. Dankzij die boodschap hebben we gemeenschappelijke politieke idealen: solidariteit met de armen, gelijkheid voor de wet, persoonlijke vrijheid, enzovoort. Tegenwoordig noemen we deze waarden ‘mensenrechten’, maar ze zijn in feite vruchten van de bijbelse openbaring, vruchten van de vruchten van de Geest. Deze sociaal-politieke waarden zijn aanwezig in heel Europa en in elke Europese politieke partij.
Maar vandaag worden deze vruchten langzaam losgemaakt van hun wortels. Jürgen Habermass, iemand die geen christen genoemd kan worden, zegt in een boek over de postmoderne cultuur: ‘Typerend voor de postmoderne mens is dat hij de vruchten wil plukken zonder de wortels.’ We weten wat er gebeurt als je narcissen en tulpen afsnijdt. Ze kunnen nog een tijdje gedijen in een vaas, maar zonder de wortel en de bol zijn ze gedoemd om te verwelken.
Dat is de tragedie van de hedendaagse Europeaan. Laten we een poging doen om te formuleren hoe we de uitdaging van de toekomst tegemoet kunnen treden.
Visie voor de toekomst
Hoe gaan we van hier verder? Allereerst moet onze boodschap aan de West-Europeaan luiden: ‘Ga terug van de vruchten naar de wortels.’ Als onze Heer vandaag het Europees Parlement in Straatsburg zou toespreken, wat zou Hij dan antwoorden op de vraag: ‘Wat moeten we doen met deze hele cultuur?’ Ik geloof dat Hij ongeveer zou zeggen wat Micha tegen de Israëlieten zei: ‘Ik heb u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.’ Het fundamentele probleem van de West-Europeaan is niet dat hij niet weet wat rechtvaardigheid is. Dat weet hij best. En hij weet wat barmhartigheid is. Maar hij denkt dat hij die dingen kan bereiken zonder ootmoedig te wandelen met zijn God. Dat is het centrale punt in deze tijd. We moeten de West-Europeaan laten zien dat dit een enorme vergissing is. Je doet als de jongste zoon uit de bekende gelijkenis van Jezus. (Lucas 15).Lees Gert Jan Segers (De verloren zoon, Balans 2019).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de dijken van Walcheren gebombardeerd. De zee stroomde de lagere delen van het eiland binnen en alle boomgaarden, appelbomen, perenbomen en andere vruchtbomen kwamen in het water te staan. Mijn vader vertelde me dat die vruchtbomen in de daarop volgende lente prachtig bloeiden. Maar de boeren wisten dat er dat jaar geen oogst zou zijn, omdat de grond doordrenkt was met zout water. Dat is een parabel voor de West-Europese cultuur van vandaag. Er is geen toekomst voor een westerse cultuur die is afgesneden van haar wortels. Wij moeten duidelijk zeggen dat je niet kunt geloven in de tweede zuil, de roeping van de mens, als je niet gelooft dat de mens die roeping van God heeft gekregen. Het is onmogelijk om te geloven in de zin van arbeid zonder de cultuuropdracht van Genesis 1:28. Het is onmogelijk om de sociale structuren van onze samenleving te bewaren, het gezinsleven, de normen en de waarden, zonder geworteld te zijn in een ootmoedig wandelen met God, in vruchtbare aarde. Alleen het geloof in een persoonlijke God en in een kruis dat centraal staat in de menselijke geschiedenis geeft grond om te geloven in de toekomst en in de belofte van verlossing. Alleen door dit geloof kunnen vruchten groeien en zelfs opnieuw verschijnen nadat ze te gronde zijn gegaan, omdat zij wortels hebben in rijke grond.
Reformatie
Tegen de Oost-Europeaan moeten we zeggen: ‘Ga van je verborgen wortels naar de vruchten.’ Daar moeten we de boodschap omkeren. Overal in het Oosten zien we een nieuwe openheid. Oost-Europeanen zijn op zoek naar hun wortels, en dat is een gunstige ontwikkeling. Velen keren terug naar hun wortels. Velen in het Oosten vragen hulp om hun samenleving in te richten volgens bijbelse principes, zoals in het Westen.
We moeten ons echter realiseren dat zij altijd een mystieke inslag hebben gehad, want het Byzantijns Christendom richt zich niet op deze wereld. Een Oosters-Orthodoxe kerk is vol symbolen van een hemelse toekomst en een hemelse werkelijkheid. Het Orthodoxe verleden kent geen mensen als Thomas van Aquino, Calvijn, Luther, William Carey, Newton, Pascal of Abraham Kuyper. Niemand heeft de Orthodoxe volkeren verteld hoe ze een cultuur moesten vernieuwen aan de hand van de Bijbel. Ze moeten leren dat werken zinvol is, dat we een cultuuropdracht hebben, dat onze keuzes van wezenlijke betekenis zijn en dat we geen radertjes in een machine zijn. Op dit fundament moeten ze bouwen. Oost-Europa heeft niet primair evangelisten nodig, maar toegewijde christelijke zakenmensen, politici, dokters en boeren. Mensen die hun volk kunnen helpen om een bijbelse visie te ontwikkelen op bedrijfsvoering, politieke structuren, democratische regels en medische ethiek. Die vruchten moeten groeien uit hun eigen verborgen wortels.
Kort gezegd: West-Europeanen hebben een opwekking nodig, Oost-Europeanen een Reformatie. Als dat niet gebeurt, zouden al onze angsten voor de toekomst van Europa wel eens werkelijkheid kunnen worden. Europa zou een ford van weelde kunnen worden, beschermd door een zilveren – in plaats van een ijzeren – gordijn, zoals Lech Walesa eens gezegd heeft. Europa zou uiteen kunnen vallen in een groot aantal nationalistische landen en verscheurd kunnen raken door allerlei twisten, zoals we op de Balkan hebben gezien. Europa zou kunnen vervallen in een nieuwe ideologie door zichzelf in het middelpunt van de wereld te plaatsen. Dit alles zou voorkomen kunnen worden, als Europeanen naar de profeten zouden luisteren, zoals wij proberen te doen.
Moge God ons gebruiken om in het Westen een opwekking en in het oosten een reformatie te brengen.
Dit is een bewerking van een lezing van drs. W.G.Rietkerk gehouden tijdens het New Europe Forum in Brussel ( idea – gemeenteopbouwblad van de Evangelische Alliantie )zie www.samenvooreuropa.nl