Wie nadenkt over Gods hand in de geschiedenis zal zich vroeg of laat die vraag stellen. Als het om de grote lijn gaat zijn alle uitleggers van de bijbel het wel eens: de bijbel ziet onze geschiedenis ingespannen tussen schepping en herschepping, tussen de hof van Eden uit Genesis en de tuinstad van Openbaring 21. Alle christelijke uitleggers zien in het midden van de geschiedenis de komst van Christus, waarnaar zelfs onze hele tijdsrekening is afgesteld, Dat leidt al wel tot de meest simplistische tijds lijn :
Schepping——-A——-komst van Christus———-B———Herschepping.
Is die tijdslijn nauwkeuriger in te vullen met behulp van de bijbel?
Het is begrijpelijk dat we samen met veel kerken daarbij grijpen naar het laatste bijbelboek Openbaring. Niet alleen omdat dat het enige boek is waarin letterlijk de naam valt: duizendjarig rijk, in Openbaring 20. Dat is niet de enige reden. Heel duidelijk staat er, dat lezen we in Openbaring 1:1: ‘In dit boek zal worden getoond hetgeen weldra geschieden zal.’ Dat is in één zin gezegd waar dit boek over gaat. Het boek Openbaring geeft ons inzicht. Eigenlijk staat er: onthulling, ontsluiering, Apocalyps van de geschiedenis vanaf de tijd dat Johannes op Patmos was. Je zou kunnen zeggen dat het de periode is die na Christus komst -de eerste komst- aanbreekt tot aan de tweede (weder)komst.
Wat wordt er dan onthuld ?
Is er een tijdlijn zodat we niet alleen mogen geloven in de geschiedenis als een trein met een Machinist , maar ook in een volgorde en diverse stations. Zodat we weten waar we zo ongeveer zelf zijn aangeland. Waar zitten wij in de stroom van gebeurtenissen die volgen bij het breken van de zegels?
Hier speelt de vraag een rol hoe wij profetieën en visioenen moet uitleggen. Ons westers wetenschappelijk beïnvloede Cartesiaanse denken is pas tevreden als wij zoals dat heet: ‘de feiten op een rij hebben” Zo gaat dat niet bij de visoenen van Johannes op Patmos. Zij vormen geen lijn die recht door loopt. Zoals we zagen: het zijn steeds terugkerende zeventallen. De geschiedenis rolt voort en herhaalt zich. Zoals een wiel onder een koets, van omhoog naar omlaag, maar intussen ga je wel vooruit.Net als een klok met alleen maar een grote wijzer , de kleine vinger ontbreekt en vaak dacht men : nu is is het vijf voor twaalf, de dag is voorbij.. maar de grote vinger liep door en de volgende dag kwam er aan. Is het dan nu wel echt vijf voor twaalf?
De bijbel beschrijft niet geschiedenis , maar geeft achtergrond- geschiedenis om ons te verkondigen dat God trouw is en werkt aan zijn plan. Vanuit de schepping via Israël en de Messias tot aan de komst van het Koninkrijk. Het is wel aan historische feiten verbonden maar niet op een exact in westerse stijl gegoten geschiedenis boek, meer een op losse manier, of zoals ook wel gezegd wordt, een beetje ‘boven-historisch’ . Verbanden worden gelegd en achtergronden blootgelegd. Bovendien wordt dat nog vaak gegeven in de vorm van een visioen of gegoten in de stijl van een gelijkenis of een fabel. Die lezen zich er vaak beter voor om verbanden aan te geven en achtergronden bloot te leggen en zo te laten zien waar het eigenlijk om gaat..En juist die stijl is voor westers gevormde exegeten moeilijk te begrijpen. Miskotte schreef : Het is urgent een tegengif te zoeken tegen de opnieuw optredende verdorring van de orthodoxe preektrant ..: een paar druppels verbeeldingskracht zouden reeds als een levenselixir werken..! (in ‘Als de goden zwijgen”, p.163).Precies die stijl nu vinden we in het N.T. weer terug in de twee belangrijkste toekomst beschouwingen, nl. in Mattheus 24 (de woorden van Jezus) en in het boek Openbaring.
Zeg ons: wanneer zal dat geschieden?
Dat vroegen de discipelen aan Jezus in de laatste lijdensweek. Daar vlak voor had Jezus over de komst van het Koninkrijk gesproeken en dat brengt de discipelen tot de vraag: Zeg ons: wanneer zal dat geschieden? In Mattheus 24 schetst Jezus de tijd die nu is aangebroken als de eindtijd van Daniel.( zie Soteria 16e jg,4 het artikel van G.van den Brink).De eindtijd is de tijd die aan de komst als de Zoon des mensen vooraf gaat. Moeten die nog komen? Nee, je staat er midden in.. en dan schetst Jezus de gebeurtenissen zoals hij ze als ziener op zich af ziet komen. Zo van : dit alles zie ik voor ogen als reële toekomstige gebeurtenissen. Herken ze en stel je er op in als het straks gebeurt. Hij voorziet afval en vervolging, de val van Jeruzalem , de komst van een antichrist en dan de komst van de Zoon des mensen. Het lijkt alsof hij alles op een rij ziet zoals wanneer je de bergen van Zwitserland vanaf een afstand ziet liggen. Het lijkt wel op één rij, maar als je dichterbij komt blijken ze in een grote afstand van elkaar te liggen. Vaak zelfs in een andere volgorde.
Christus komst—- weeën – zending– val van Jeruzalem– voortekenen—wederkomst—herschepping. De voortekenen wijzen in onze tijd wel heel sterk op de nadering van het einde. Zie de opdracht in Genesis : ‘vervul de aarde’, is dat nu niet klaar? Ik denk aan Jozef en de terugkeer van het volk Israël en bij Openbaring aan het globaal karakter van de vele crisissen die ons overkomen. Maar zekerheid over het moment is ons ook nu niet gegeven.
Kortom: er valt vanuit deze beide delen van de bijbel geen tijdslijn te construeren. Wel orientatie: besef van de dynamiek en herkenning van patronen .
De beste uitleg van Openbaring is de ideële uitleg. Het herkennen van de eigen tijd met behulp van de visioenen die zichtbaar maken wat er speelt. Het zijn niet zozeer historische overzichten, maar profetische vergezichten . Aan die tijd ontleend en in de beelden en voorstellingen van die tijd.. Dit zijn visioenen, die meer als dromen associatief moeten worden uitgelegd niet als historische verslagen. Ze geven profielschetsen aan de hand waarvan de gebeurtenisen mogen en kunnen lezen in het licht van : God is aan het werk. Reëel, in de geschiedenis op de achtergond. Het is historisch –symbolisch. Als het zo ver is , herken je het in dat licht. Zo a la Maria en de manier waarop zij Simeons profetie in haar hart met zich meedroeg en wrschl. pas aan de voet van het kruis gedacht zal hebben : o, dit was het dus waar Simeon van sprak, ( Zie W.G.Rietkerk, De Titanic achterna p.77).