Mijn volk gaat verloren door gebrek aan kennis

Hosea 4:6.

In alle vier plaatsen die we uit de bijbel lazen, gaat het over kennis. En uit alle 4 blijkt wel hoe belangrijk het is om te leren, kennis te vergaren. Hoe eigenlijk alles valt of staat met het hebben en verwerven van kennis. Daar is de bijbel vol van. Een aanmoediging dus om je daarvoor in te spannen. Maar ik kan me voorstellen dat iemand zegt, nou aan kennis heeft deze wereld geen gebrek, want wat heeft de wereld zich al niet aan kennis verzameld.

Toen twee eeuwen geleden een aantal Franse geleerden een encyclopedie schreven (’t was 1780), schreven ze die met de bedoeling dat iedere student alles wat er tot dan te weten was op het gebied van de wetenschap door middel van die encyclopedie in z’n hoofd zou stampen. Nou daar hoef je vandaag niet meer mee aan te komen, want ieder vakgebied bevat literatuur en kennis zo groot, dat geen sterveling die kan omvatten. En iedere geleerde weet, als ik heel erg geleerd ben dan kan ik van dat hele kleine onderdeeltje van mijn vak misschien alles weten. Maar een overzicht mist iedereen.

Je zou kunnen zeggen, de profeet Hosea zou in onze tijd een gelukkig man zijn. Want het was de profeet Hosea die zei: ’’Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis.’’ Je zou kunnen zeggen, daar is vandaag geen gebrek aan, dus Hosea wees tevreden. En toch, u begrijpt het wel, is het nu echt waar dat het in Hosea daarom gaat? Om opgeslagen informatica? Zegt Hosea mijn volk gaat te gronde door gebrek aan informatie? Dat zegt hij niet. Ik maak me zelfs sterk , dat Hosea gezegd zou hebben in onze tijd: dat jullie informatie hebben dat weet ik, kennis in die zin is er te over, maar zijn jullie daardoor ook andere mensen geworden?

Waar Hosea over spreekt, is met een vreemd woord, wedergeboren kennis. Kennis die je direct aandrijft tot nieuw en ander leven. Dat is echte kennis. Zo spreekt de bijbel over kennis. Als de bijbel spreekt over kennis is het nooit brains. Wist u dat het woord hersenen in de bijbel niet voorkomt? Waarom? Omdat een Hebreeër, een oude Israëliet, nooit bij het woord kennis dacht aan hersenen, die dacht aan hart. Kennis in de bijbel is een omgangskennis. Geboren uit de ontmoeting, omgezet in de daad. Nu daarvan zegt Hosea: ‘’Mijn volk gaat te gronde, als het die kennis mist.’’ Daar gaan we nu die vier stukken uit de bijbel bij opslaan, want dan leren we van ieder stuk uit de bijbel iets daarover.

Dan begin ik maar heel praktisch bij dat stotige rund. Een heel nuchter voorbeeld uit het Israëlitische leven. Als een Israëlitische boer een rund had, een koe of een stier en dat beest kreeg een woedeaanval waarbij hij de buurman dood stootte, dan moest de koe direct worden afgemaakt. De boer zelf ging vrijuit, want hij kon dat niet helpen. Maar nu het punt. Uitdrukkelijk wordt steeds weer erbij gezegd, zodra die boer wist dat zijn dier stotig was, hij had kennis en wist dat het kon gebeuren, dan werd niet alleen het rund afgemaakt, maar ook de eigenaar. Dat kostte hem zijn kop. Want hij had kennis, maar hij had niet naar die kennis gehandeld. Nu, dat kleine detail uit de Mozaïsche wet raakt ons allemaal tot vandaag toe. Kennis is niet zomaar interessante informatie, maar wie kennis heeft, wordt daarvoor verantwoordelijk. Kennis is in de bijbel nooit vrijblijvend. God houdt hem eraan. Hij zal tegen hem zeggen, tegen ons zeggen: Maar jullie wisten toch dat door jullie productie, door jullie fabrieken, jullie afvalstoffen, de rivieren vergiftigd worden, dat wist je toch? Maar waarom heb je met die kennis dan niets gedaan? Of je wist toch dat je door veel vet eten en veel roken een hartinfarct kunt krijgen, waarom heb je dan met die kennis nooit wat gedaan? Als je het weet en je doet het dan toch, dan sta je schuldig. Of nog veel erger; Maar jullie wisten toch als Westerse mensen met al je overvloed, dat er iedere dag op een afstand van 8 uur vliegen, mensen van de honger sterven. Maar wat heeft u er dan aan gedaan?

Kennis maakt ons verantwoordelijk en kennis vraagt om daden. Als je kennis hebt en je zet die niet in daden om, dan is diezelfde kennis je tot een oordeel, zoals bij die Israëlitische boer. Zo lang die het niet wist, trof hem geen schuld, maar zodra hij het wist, was hij ten volle mede verantwoordelijk. Dit leidt ons weer terug naar Hosea. Hoort het Woord des Heren, moest Hosea zeggen tegen het volk. De Here zelf heeft met u een rechtsgeding. En waarom? Omdat er geen trouw, omdat er geen liefde en dan komt dat woord weer, omdat er geen kennis Gods is in dit land. Die drie horen onlosmakelijk bijeen: liefde, trouw en kennis. In de bijbel is kennen altijd, bekennen of erkennen. In Gen. 4 staat: ‘’En Adam bekende zijn vrouw.’’ Dat betekende: hij had gemeenschap met haar. Zo gebruikt het Hebreeuwse het woord kennen altijd als omgangskennis. Kennis die zicht uitwerkt in het beoefenen van gemeenschap.

Je mag dus ook vertalen in Hosea 4 vs 6: ‘’Mijn volk gaat te gronde, omdat het met Mij niet meer omgaat, hoewel het alles van Mij weet.’’ Ze weten misschien best wat de bijbel zegt (al zou ik daar vandaag niet al te optimistisch over zijn, maar laten we het even aannemen). Maar, zegt de profeet: ‘’Ze leven er niet anders door.’’ En wat is het gevolg? Hij geeft dan een beschrijving van de Israëlitische maatschappij, zoals die haast zou kunnen weglopen uit een kranten- of bezinningsartikel in deze tijd. ‘’Het milieu gaat te gronden’’: zegt hij en intussen vloeken , liegen, echtbreken. Relaties breken kapot. De samenleving verkilt en ook daar waar de structuren nog overeind staan, verdwijnt echte gemeenschap. ‘’Geen liefde, geen trouw, want geen omgang met God’’: zegt Hosea. En daarin heeft nu dit woord kennis z’n plaats. Daardoor gaat mijn volk te gronde, omdat wat ze doet niet gedragen wordt door die omgangskennis met God.
Om het in een positieve opmerking om te zetten. Stel dat je bij alles wat je leert op school en thuis bij het lezen uit de bijbel, dat je bij ieder ding wat je leert steeds je kennis zou omzetten in erkennen, zodat je bij alles wat je leert over Gods wereld zou zeggen: Here ik dank u , dat ik weer iets meer mag leren van die dingen U gemaakt hebt. En het tweede stel je voor, dat we alles wat we zouden leren, zouden omzetten in een daad. Denk maar aan de Israëlitische boer. Nou dan zitten we al een heel eind op het goede spoor. Dat was de tweede tekst uit Hosea.

Nu stappen we over naar de Spreuken en nu begrijpen we waarom de Spreukendichter zegt: ‘’Het begin van alle kennen is de vreze des Heren.‘’

Als kennis wordt losgemaakt van de omgang met God, dan wordt het, je moet zeggen, dan verwordt het tot opgeslagen informatica. En dan wordt diezelfde kennis, die bedacht werd en verworven tot heil van een volk, die verwordt tot een oordeel voor het volk. Precies diezelfde kennis. Dan gaan we als volk nog verloren, omdat we geen echte kennis hebben. Je ziet dat al om je heen gebeuren. Straks zou deze wereld weleens te gronde kunnen gaan aan rampen die mens over zich krijgt ten gevolge van de fabelachtige kennis die we onszelf hebben verworven. En hoe komt dat? De profeet zegt, omdat ze de kennis hebben losgemaakt van de omgang met God. Diezelfde kennis gaat een eigen leven leiden via glanzende informatica en ze wordt ons tot een oordeel…
Nu we allemaal een nieuw jaar beginnen, is dit, de boodschap van Hosea voor ons allemaal: ook ons volk gaat te gronde door gebrek aan echte kennis.

Wie zonder reden geen omgang meer heeft met zijn vrouw, die kan ervan op aan dat hij zijn huwelijk te gronde richt. Wie zonder reden geen omgang meer heeft met God en toch veel kennis verzamelt, die richt het verbond, dat God in Zijn trouw met deze wereld gemaakt heeft, te gronde. En hij blijft achter met een restant van informatica en plezier, de twee dingen waar de samenleving om draait. Informatica en plezier zonder bewogenheid met de armen en zonder hart voor het evangelie en zonder gemeenschap en hart voor elkaar. Bedorven welvaartsmensen worden we, die straks door hun eigen wetenschap en techniek te gronde gaan. En dat komt, omdat het begin van alle kennis verwaarloosd wordt. Dat is, het begin van alle kennis is de vreze des Heren. Wie in dankbaarheid en in eerbied met God omgaat, die alleen ontkomt aan die ondergangs-spiraal , waarin we getrokken worden. Daarom wijst de Spreukendichter in aansluiting aan Hosea ons de goede weg. Echte kennis kan pas opnieuw weer geboren worden, als ze ingebed is in een diepe eerbied voor God en de omgang met hem. En natuurlijk altijd weer als ze omgezet wordt in een daad. Denk maar aan de Israëlitische boer. Dit leidt me tenslotte naar de vierde en de laatste plaats die we lazen uit 1 Cor. 8.

Daar wordt al het geleerde uit het Oude testament, dankzij de bijzondere gave van de apostel Paulus geconcentreerd, samengevat in enkele verzen en toegepast op het gemeente-zijn. In 1 Cor. 8 is er een conflict over wat mag en wat niet mag. Dat soort conflicten kennen we, wat je wel en wat je niet mag. Toen, eten; bij ons is het reizen op zondag, dansen en disco. Nu was er in Corinthe een probleem over het eten van offervlees. Dat wil zeggen vlees dat afkomstig was van dieren die aan de afgoden eerst geofferd waren. Je had afgodstempels en vlak daarnaast stonden kleine winkeltjes. De priesters verkochten het vlees van de dieren die aan de afgoden geofferd waren aan die winkeltjes. Die hadden dat vlees royaal in de aanbiedingen. Daar kon natuurlijk een gewone veehandelaar niet tegen concurreren. Maar wat zei een deel van de christelijke gemeente: aan de afgoden geofferd vlees, dat eet je niet als christen. Een andere groep in de gemeente zei: ja maar, afgoden zijn niets, want we hebben toch de ware God leren kennen. De aarde en haar volheid is van de Here. Die werkten met kennis. Ze waren, zou je kunnen zeggen, ver..? Ze zeiden ook: ‘’Maar wij hebben kennis’’, zo begint 1 Cor. 8. Paulus is het met die mensen eens in theorie. Zij hebben gelijk, maar met zijn hart kiest hij voor die anderen. Die zeggen: ‘’ Je moet het niet eten.’’ Hij zegt theoretisch hebben ze(=de tweede groep?) gelijk, zij zeggen:’’ Goden zijn niets en het is vlees van dieren die God gemaakt heeft, geniet ervan.’’ Maar praktisch moet u ermee rekenen, dat zij die het niet eten, het wellicht niet doen, omdat ze God liefhebben en ze niet van Hem los willen raken. Daarom moet u daar als andere groep groot respect voor hebben. De tweede groep handelde uit liefde en die eerste werkte uit kennis, dat is vaker zo. (is dit niet andersom? De eerste handelde uit liefde, die het niet aten en de tweede uit kennis?)

Moet je maar eens opletten. Het kon best weleens wezen dat een Staphorster bevolking met al haar dingen, die eigenlijk dwaas zijn, want bijvoorbeeld niet je kind in laten enten tegen kinderverlamming is dwaas, meer dingen doet uit liefde tot God, dan de moderne gereformeerden. (deze 2 zinnen samengevoegd). Zij die zo verlicht zijn en die het allemaal zo goed weten, die het alles ook zo helder zien, maar die intussen de liefde verloren heeft. Daarom zegt Paulus: ‘’ Zeg niet te gauw, wij hebben kennis en blaas je niet op met je zogenoemde kennis, want dan heb je nog steeds niet leren kennen zoals het behoort.’’ Echt kennis is kennis die verweven is met liefde. Echte kennis is kennis, die geboren wordt uit de omgang, liefdekennis , zou je kunnen zeggen. Daarom, nu komt het tot een punt, hetzelfde diepe punt, dat wij ook in het Oude Testament tegenkwamen, namelijk dat echte kennis een echo is. Echte kennis is een antwoord op het eerder tot ons gerichte woord van God. Die liefde is een antwoord van de liefde die God aan ons geeft. Daar raken we een diepte, die je alleen in het Nieuwe Testament zo aantreft.

De moderne mens begint altijd bij zichzelf, hij begint met zijn eigen rede en dan bouwt hij vandaaruit zijn kennis op, torenhoog. Dit leidt inderdaad tot veel weten. Ik zei aan het begin: ‘’Een reservoir aan kennis dat ongelooflijk is.’’ Bijbels gezien is dat, zodra het wordt losgemaakt van het kennen van God, geen kennis. Echte kennis, zegt Paulus hier in 1 Cor. 8, dat is kennis die verweven is met het liefhebben van God. Heeft iemand die echte kennis, dan heeft hij kennis in liefde en dan komt dat, omdat hij door God geliefd is. Paulus begint en ik zeg het nu even in mijn eigen woorden, kennis zonder liefde is bluf, opgeblazenheid. En dan zegt hij: ‘’Maar heeft iemand kennis dooreengemengd met liefde, dan heeft hij de liefde Gods en dan is hij door Hem gekend.’’ Die kennis, die wordt u gegeven in het Evangelie, als een antwoord op de liefde Gods. Zo lief heeft God u gehad, dat Hij zelfs Zijn Zoon voor u niet gespaard, maar Hem overgegeven heeft voor ons allen. Dat mag van nu af aan al onze kennis doortrekken. Dat maakt dat ik dankbaar de wereld ontdekken mag, mechanica bestuderen en informatica, het hoort er allemaal bij. Dat maakt dat ik mijn medemensen mag gaan kennen met dezelfde liefde waarmee ik gekend ben. En dit maakt dat ik de wereld met al haar opdrachten en taken, met de armen incluis, ga liefhebben, zoals Hij ze heeft liefgehad. Want zegt Paulus een paar hoofdstukken verder: ’’ Al had ik alle kennis van de wereld en al wist ik alle geheimenissen en alles wat te weten is, maar ik had de liefde niet, ik ware niets.’’ Nu met deze vierde en laatste woorden uit 1 Cor. sluiten de rij.

Wat hebben we nu vanmiddag uit de Schrift geleerd. Ik begon (ik ga samenvatten), met te zeggen, kennis speelt in onze wereld een grote rol. Het lijkt of Hosea wel tevreden mag zijn met onze scholen, lesuren en onderwijsmethode. Wat een kennis is er opgeslagen. Dat alles is ook niet niets. En toch moeten wij bij het licht van de Schrift dieper zien en weer terug naar de vier vragen die deze vier Schriftgedeelten ons stellen. Nu van de laatste naar de eerste.

Eerst 1 Cor. 8. Daar vraagt Paulus: ‘’Maar is uw kennis, kennis in liefde?’’ Dat is de eerste vraag.
Tweede vraag: Spreuken 8: ‘’Is het een kennis die gefundeerd is in de vreze des heren?’’
En de derde uit Hosea, de centrale vraag: ‘’Maar heeft die kennis u ook een ander leven gegeven? Is het kennis die leidt tot wedergeboorte?’’
Tenslotte vraag vier: Exodus 21: ‘’Is het kennis die tot daden leidt?’’

Nou, dat zijn de vragen waarmee de Schrift ons onrustig maakt. Hosea zegt: ‘’ Mijn volk gaat verloren aan gebrek bij kennis.’’ Dat is voor vandaag nog even actueel als voor Israël toen. Vandaar het belang van de kerk. Het belang van de verkondiging, het belang van het catechisatie- onderwijs. Het belang van bijbelstudie, van gebed boven alles.

U bent, zegt Paulus, door God gekend.

Nu, laat dan je kennis en je studie en alles wat je opdoet in de wereld, niet losgemaakt worden van die kennis en die omgang met God. Maar laat het doortrokken zijn van liefde en dankbaarheid tegenover God, bewogenheid voor deze wereld en dadendrang.